De kerk

Gepubliceerd op 2 juli 2017 om 12:00

Vorige week was ik enthousiast begonnen aan een blog over bidden, zingen en de kerk. Ik begin even opnieuw, want ik heb mijn visie na vandaag een klein beetje herzien. Iedere keer als de studenten zingen voor of na de les, lopen de rillingen over mijn rug en voel ik me bevoorrecht dat ik ergens deelgenoot van ben, dat zoveel vertrouwen en hoop in zich heeft in een omgeving waar zo weinig materiele rijkdom is. Ik vraag me dan af hoe het kan dat je zo’n diep vertrouwen kan ontwikkelen in een maatschappij waar corruptie en diepe armoede naast elkaar leven. Als ik deze week een dierbare (oud) collega in Nederland app, dat ik een kaarsje opsteek om aan haar en haar partner te denken en ze reageert enigszins geschokt, omdat ze kaarsen associeert met dood, vraag ik me even af of ik misschien in de heer aan het raken ben 😇🤔😉. Neen, ik geloof het toch niet, het heeft voor mij te maken met interesse, meeleven en warmte, of zoiets. Maar genoeg inleiding, ik moet even mij ei kwijt.

Jezus (excuses), ik ben nog helemaal aan het bijkomen van ons kerkbezoek deze ochtend. Vorige week regende het pijpenstelen en Pat (!) stelde voor om eens een kerk te bezoeken. Ik ga graag, weer een stukje Afrikaanse cultuur beleven. We bezoeken de katholieke kerk, en hoewel het wat tam voelt voor Afrikaanse begrippen, klein beetje swingen van de pastoor en het koor dat jammer genoeg achter ons staat zingt prachtig, maar relatief rustig, is het een goede ervaring. Lekker uurtje beetje bezinnen en mediteren. Dinsdag vraagt Cynthia, het hoofd van het maternity hospital of ik naar haar kerk kom zondag. Ze wordt ingezegend als diaken. Ik zie het als een buitenkansje, een uitnodiging van iemand die ik hoog heb zitten, om naar een Afrikaanse kerk te komen waar zij wordt ingezegend. Ze zegt dat we ons borst nat moeten maken, het is de charismatic church en ik, onnozele hals, verheug me op Afrikaanse zang en dans. Zoals het de echtgenote van een goede van Brakel betaamt, zitten we om kwart voor tien in de banken. Er is reeds een voorganger met een opwarmertje bezig. Hij is een lesje devotie aan het geven en zwaait heftig schreeuwend met de bijbel. Mijn oren hebben het zwaar, het is echt niet leuk luid. Ik zal jullie de rest van het verhaal besparen. Dat wil zeggen, er wordt permanent met de handen in de lucht gezwaaid, over de duivel geschreeuwd, God verheerlijkt en op een voor mij angstaanjagende manier geloof betuigd. Ik bedenk me, terwijl ik daar zit, zeer bewust dat ik toch zo’n goed mechanisme heb ontwikkeld in het overleven in een situatie waarin ik me niet thuis voel. Ik besluit mijn ‘uitknop’ in te drukken. Dat verbeeld ik me althans. Pat kan die knop duidelijk niet vinden. Hij loopt er een keer uit (ik vind dat ik dat niet kan maken ten opzichte van Cynthia) en komt dan zwetend en geïrriteerd toch weer naast me zitten. Na bijna drie uur, komt Nicole, die ook in de kerk zit, zeggen dat ze het niet langer trekt en dan moet je je bedenken dat zij heel verstandig, een uur te laat is gekomen. Pat is inmiddels alweer enige tijd buiten. Eindelijk geef ik toe en ben blij te kunnen vertrekken. Apart, dat je op je 53ste toch zou denken dat je dat mechanisme echt ontwikkeld hebt, of anders gewoon je conclusie trekt en doet wat er bij je past. Maar nee, Ger heeft daar 3 uur gezeten in de veronderstelling dat ze het langs zich heen kom laten gaan. Ik moet inmiddels erkennen dat het anders ligt en ik de uitknop echt niet gevonden heb, of in ieder geval niet helemaal. Ik heb inmiddels ergens een ijsje gegeten, koffie gedronken in een heerlijk koffietentje naast het Royal (hotel) en ben alweer 3 uur thuis, maar voel me nog aangeslagen. Ik heb me lang niet zo ontheemd gevoeld. Zo, ik ben even klaar met de Afrikaanse kerk en besluit trouw te zijn aan mezelf en de overtuiging dat de kracht van de mensen moet komen. En me vooral niet te verbeelden dat ik een handig mechanisme heb ontwikkeld om te overleven, terwijl Pat zit te zweten. Pat doet gewoon wat hij moet doen en heeft nergens last van. ‘Ger, ik loop er niet voor niets uit’. Weer wat geleerd van mijn geliefde echtgenoot. Potver, als ze met z’n allen eens net zo hard zouden gaan werken als ze bidden, streefde het Afrikaanse continent in korte tijd het rijke westen voorbij. Daar ben ik dan wel weer van overtuigd. Nou ja, ik zal me ver van oordelen houden, dat is juist wat ik vanmorgen vreselijk vond, maar ik hoef voorlopig niet meer.

Nog even verder met de aardse ervaringen deze week. Het lesgeven blijft leuk. Op donderdag en vrijdag heb ik nu mijn eigen afdeling toegewezen gekregen. Ik ben daar de hele dag om leerlingen te observeren, te begeleiden en te helpen met het behalen van doelen, door handelingen af te tekenen die ze hebben laten zien. De wonden die ik hier zie zijn spectaculair. Mensen blijven lang thuis knoeien, omdat ze het geld niet over hebben voor medicijnen en ziekenhuisbezoek, of meer geloof hechten aan ‘herbs’ en inlandse medicijnmannen en vrouwen. Daardoor komen veel mensen pas binnen als de kans op overleven klein is. De Liberianen zijn goed in het aanschouwen van de meest vreselijke verwondingen. Ik moet soms echt mijn blik afwenden. De leerlingen werken hard, in tegenstelling tot veel gediplomeerd verpleegkundigen, die zitten graag en geven ruiterlijk toe dat ze liever ’s nachts werken dan overdag. Daar word je moe van, zeggen ze. Verpleegkundigen werken hier shifts van 12 uur. Twee dagen op en twee dagen af voor 3 maanden. Vervolgens twee nachten op en twee nachten af voor drie maanden.

Ik geef op donderdag of vrijdag ook altijd een praktijklesje baby reanimeren. Ik heb nu drie keer een baby gereanimeerd en bij twee van hen ben ik er vrij zeker van dat het anders afgelopen zou zijn als ik er niet toevallig naast gestaan had. Ik zeg dit niet omdat ik hoop dat jullie na het lezen van dit blog zeggen dat het zo geweldig is wat ik doe, want eerlijk lieve mensen, dat is niet zo. Ik ben verpleegkundige en ik kan goed reanimeren, dus dan doe je dat. Ik neem aan dat jullie ook allemaal je werk goed proberen te doen. Echt, mij maak je na echte Afrika-ervaring niet meer wijs dat het heel veel helpt. Jullie zijn welkom om hier te komen kijken, dan zullen jullie dit echt beamen. Het enige dat mogelijk helpt, is les geven en mensen het roer over hun eigen, school, ziekenhuis, land in handen te geven. Ik vraag dus, voordat ik mijn praktijkles reanimeren ga geven aan een van de jonge docenten, die belast is met het project ‘helping babies breath’, om samen de les te geven. Ze zucht, het is half drie (werkdag duurt tot 16 uur), ‘no Jennaba, now I’m tired’. Ik word daar dus een beetje moe van en ga lekker met de studenten aan de slag, die me de dag ervoor een baby hebben zien reanimeren. De verpleegkundige die gisteren de baby opving bleef maar schudden met het kindje en eindeloos uitzuigen. Ik heb haar dus gezegd te stoppen en heb de baby op de kap genomen, aangezien er geen ademhaling en spiertonus was. Binnen 3 minuten hadden we een huilende baby (er was steeds goede hartactie). Ze zijn dan dolgelukkig. Ik leg de studenten dan ook uit, dat het, toen ik geboren werd, in mij land ook heel normaal was om een baby ondersteboven te houden, een klap op de billen te geven en met koud water tot leven te brengen, maar dat we inmiddels andere (evidence based) interventies hebben. En ja, als je een dode baby in je handen hebt, zou je het wel tot leven willen schudden, als je niet weet wat je moet. Dat leg ik ze dan ook steeds uit, stop met oordelen over je collega’s die schudden, start met lesgeven en zorg dat je de juiste skills beheerst. De studenten genieten ervan als ze na een half uur, allemaal goed kunnen beademen op een pop. Nu ‘the real thing’ nog. Dit komt wel goed, daar ben ik van overtuigd. Of het ook goed komt met het arbeidsethos van professionals, daar ben ik minder zeker van.

Donderdag is er volop commotie op de afdeling. Er ligt een jonge man, een dief. Hij heeft een telefoon gestolen op straat en toen hebben ze zijn hand er voor een groot deel afgehakt, opdat hij niet meer kan stelen, denk je dan… Zijn overbuurman, een aardige oudere man die opgenomen is in verband met een beenwond na een aanrijding, hinkelt die ochtend naar het toilet. De ‘dief’, roept een bezoeker van een naastgelegen kamer, die net op de gang loopt, naar binnen. Hij vraagt de man om de telefoon aan de overkant uit de oplader te halen, omdat hij zelf niet kan lopen en dus niet bij ‘zijn’ telefoon kan. Niet lang daarna is de eigenaar van de telefoon terug en ontstaat er een woordenwisseling. De bezoeker hoort van de verpleegkundige waar alle commotie op de kamer naast hun vandaan komt en zegt gelijk, dat hij de ‘dief’ geholpen heeft de telefoon van zijn buurman te ontvreemden. Twee verpleegkundigen, kleden de dief uit, keren zijn matras om en pakken uiteindelijk zijn wond uit, om daar onder het verband de telefoon terug te vinden 😂🤣. De beveiliging komt eraan te pas en de man wordt met handboeien aan zijn bed geketend. Ik vind het weer een mooie vertoning. Wat een toestanden in dit bizarre land.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.