Met z'n vijven

Gepubliceerd op 10 januari 2017 om 10:00

Zondagochtend 25 december om kwart voor drie staan we naast ons bed. Om 3.45 u landen onze kinderen op Robertsville! Heerlijk. Ik heb de weken geteld en de laatste dagen de uren. Bijzonder om straks samen te zijn en Bas, Hidde en Noor te laten beleven hoe het hier in Liberia is. Bovendien ook heel leuk om te kijken of hun Afrika ervaring nog ergens onder hun huid zit. Ze waren 11,8 en 6 jaar toen we uit Abidjan vertrokken.

Alex slaapt deze kerstnacht in het guesthouse en rijdt ons naar de airport, de schat. Pat rijdt heel veel zelf, maar de verlichting is slecht, zowel van de straten als van andere auto’s en er wordt met name op weg naar de airport nog weleens een overval gepleegd op auto’s. Volgens Pat gaat dat hier iets minder bewapend dan in Ivoorkust, maar toch jammer als ze met machetes voor de auto springen , wanneer we onze kinderen ophalen. Het blijft een raar fenomeen, dat je dan met droge ogen zegt: fijn dat Alex rijdt, die rijdt namelijk gewoon door als ze ervoor springen. Ik ben echt onder de indruk van mijn eigen ‘coping mechanisme’. Eigenlijk moet je daar toch doodnerveus van worden, maar dat is dus niet zo. Ik zou een heel blog kunnen volschrijven over dit fenomeen. Ik werk nog steeds niet en dat is jammer, maar ik heb heel veel om over na te denken en ben bezig met hoe ik/wij, omgaan met een extreem andere cultuur . Gevoelens , reacties, die nog steeds instinctief of reflexmatig naar boven komen, maar die je bijna allemaal relativeert of herziet, omdat de context waarin alles plaatsvindt zo anders is. Ik kan soms helemaal chagrijnig worden van Afrikanen, maar op het moment dat het opborrelt, denk ik bij mezelf al, ‘hoe durf ik, blanke, rijke, gelukkige, gezonde vrouw. Oordelen over stelen, zeuren, luiheid etc…. Alles wordt anders als de context anders is. Ik overweeg een studie filosofie.

Maar eerst samen, hoe fijn is dat.

Ik zou jullie willen laten voelen hoe t is om in Liberia iemand op te halen van het vliegveld. Alles is anders, de geuren, de kleuren, de geluiden, de bende, de mensen…. Het begon ermee dat we binnen 100 meter van ons huis een lekke band kregen. Voor wie Pat kent, is het niet moeilijk om je voor te stellen dat dit niet in het plan past. Pat is graag een half uur te vroeg en niet graag een halve minuut te laat. Voor een deel is deze stress ook reëel, wij hadden de originele visa en dat is vaak nodig als je door de douane wilt. Pat wilde dus naar huis om een andere auto te halen. We waren ruim op tijd, dus Alex zei niets, maar reed de auto naar een benzine station en plakte daar de band. Ik kreeg een kapotte plastic stoel om op te zitten en binnen 15 minuten waren we weer onderweg. Verder verliep het vlot en we waren in Robertsville, voordat het vliegtuig geland was. Het zag er letterlijk en figuurlijk zwart van de mensen en gekleurd van de knipperende kerstverlichting, dat een elektronisch ‘Santa Claus is coming to town ‘ voortbracht. Verschrikkelijk, ik weet eigenlijk niet of die lampjes ook in Nederland bestaan, maar ik weet wel dat wij in Paramaribo ook knipperende, gekleurde, muziek makende kerstverlichting hadden. Je moet redelijk stressbestendig zijn om die dingen aan te kunnen. Hier vertrekt niemand een spier.

Iedereen die staat te wachten, wacht net als wij op het vliegtuig uit Casablanca. Dat is lekker overzichtelijk, er landt en vertrekt hier nooit meer dan 1 vliegtuig. Per dag misschien weleens twee of drie in totaal, maar dan heb je het ook gehad. We staan er ongeveer twee minuten als Pat een mannetje heeft gevonden (voor 10 dollar oid), die zal zorgen dat Pat de kinderen straks achter de douane ophaalt. Probleem met de visa is dus van de baan. Niet veel later landen ze en na ongeveer 20 minuten kan ik ze ook begroeten. Zo fijn! De vlucht blijkt goed verlopen. De passagiers waren vooral in de US wonende Liberianen, die voor kerst naar huis komen. Noor vertelde dat bij de landing een waar gospelkoor opstak. Er werd gejuicht en gezongen, een groot vreugde spektakel. Mooi!

Thuisgekomen gaan we nog een paar uur slapen, vervolgens een lekker ontbijtje op het dakterras en daarna naar het strand.

Na het ontbijt rijden we weg. De weg naar het strand is al een belevenis op zich. Onze kinderen smullen ervan. Pat rijdt expres over de markt, waar het ook eerste kerstdag een drukte van belang is. Voor wie het trekt, gun ik iedereen om dat mee te maken. Een prachtige liberiaanse rotzooi. Herrie, stank, auto’s van links, rechts, voor en achter, op de verkeerde weghelft. Kapot asfalt, brommers die overal tussendoor ‘kruipen’, vrouwen met kinderen op hun rug, enorme zakken, schalen en andere zaken op hun hoofd en ruziemakende, luidruchtige mensen. En wij dan de enige witten. Ik begrijp niet precies waarom, maar ik vind het een heerlijk gevoel. Het ervaren van de chaos, er deel, van uitmaken en totaal op mijn gemak zijn. En ik vind het ook mooi om te zien dat Bas, Noor en Hip het ook mooi vinden. Het strand is fijn, lekker luieren, zwemmen, bodyboarden en Noor vooral slapen. Die heeft twee tentamens , tot diep in de nacht werken en een lange vlucht achter de rug.

’s Avonds thuis gaat onze extreem grote kalkoen nog voor een paar uur in de oven. Natuurlijk is halverwege de gasfles leeg en hebben we geen tang om deze los te draaien. De timmerman biedt uitkomst (1e kerstdag 19.30 uur). Sammy, de logistieke man van Wienco en zijn vriendin komen onze kinderen bekijken en merry Christmas wensen. Ze zijn met geen stok de deur uit te krijgen, gelukkig is Pat daar goed in. Hij zet ze eruit en nodigt ze uit voor het eten op woensdagavond.

We hebben een druk programma, we zullen in tien dagen een mooi stuk Liberia beleven.We gaan twee dagen naar het binnenland. Alex rijdt. Hij weet de weg en kent alle cacaofarms, heeft overal vrienden (en volgens pat ook vooral vriendinnen). Alex is mijn favoriet, hij is ook een type, maar hij houdt echt van zijn werk en hij is trots op zijn auto en bossman(dat is Pat dus). Voordat we vertrekken begint Alex te bidden. Pat vraagt hem, enigszins verbaasd:’ Alex, are you praying’? ‘Yes boss’, is het antwoord. Waarop Pat vraagt, of dat neccesary is. Ik vind dat op het eerste gezicht een wat compromitterende vraag, maar Alex vindt er helemaal niets van. Yes boss, dat is nodig. I put my life in god’s hands. En daarmee dus ook het onze…..

Nou, ik zal het niet spannender maken dan nodig, we overleven de reis :)). Onderweg belt Pat de burgemeester van het dorp. Zij beheert ook het guesthouse. Het zijn de dingen die Afrika leuk maken. Pat verteld nog dat we chicken en rice willen eten, maar Alex neemt de telefoon over. White man engels is niet te verstaan. Hij vertelt de burgemeester wat we willen eten en wat het mag kosten. Als Pat 25 dollar zegt, zegt Alex: ‘ no 20 will do’. Kennelijk is dat dus echt plenty, want over het algemeen moet je lokalen hier niet vragen voor je te onderhandelen, ze kiezen allemaal voor hun landgenoten, wij hebben geld als water(denken ze). En gelijk hebben ze, hoewel het niet als water stroomt, stroomt het al gauw harder dan bij de gemiddelde Liberiaan.

Als we na uren en uren hobbelen in de auto langs dorpjes, zoals je Afrika voorstelt, lemen hutten, blote, zwaaiende kindjes, vrouwen met baby’s op hun rug, loslopende kippen en geiten, eindelijk aankomen in Bong, moeten we naar de Mayor. Even voorstellen en dan mogen we naar het guesthouse. De burgemeester heeft een uniek haarnetje op(panty met een knoop bovenop). Ze is overduidelijk de baas, maar haar voorkomen in functie onderscheidt zich van de Nederlandse met ambtsketen behangen burgervaders en moeders. We kijken onze ogen uit terwijl de kinderen spelen en werken en water pompen en hun ogen uitkijken naar ons. Er wordt eten voor ons gekookt en borden en bekers worden per brommer bezorgd. De burgemeester komt nog even checken of het ons goed gaat en neemt de verantwoordelijke politie officer mee. Pat begrijpt onmiddellijk dat hij geld wil, ik dacht gewoon dat hij ons bezoek interessant vond. Onjuist dus. Overigens krijgt hij niets van Pat, dat soort giften laat hij door lokale werknemers doen. Geeft minder gezeur. We zitten te kletsen en te lachen en gaan met de kippen op stok. Er is wel een generator, dus we hebben licht. Verder is het basic, een bed, een wc, een ton met water om te douchen en geen ventilator of airco.

De volgende ochtend willen we om acht uur wegrijden, maar we krijgen , in tegenstelling tot wat Pat hier normaal gewend is, een ontbijt. We zijn hier een beetje nerveus over. Je moet voor je fatsoen eten, maar hoe gaat het smaken, makreel, gebakken banaan en rijst. Ging prima, we hebben gegeten en zijn dus anderhalf uur later weggereden dan gepland. Onderweg gaan we naar twee cacaofarms. Hidde scoort een paar cacaopotten en we proeven cacaobonen. Die smaken een beetje naar lychee je moet ze afsabbelen en dan de boon weggooien. Terug wandelend uit het bos naar het dorp, komen we een groepje kinderen tegen, variërend in leeftijd, van 2 tot ongeveer 9 jaar. Het 2 jarige ventje is schattig en loopt rechts van het pad, terwijl de andere kinderen links lopen. We lachen hem vriendelijk toe, maar dat wordt teveel. Ik heb zelden een kindje zo snel, zo hevig in paniek zien raken. Oeps, eerste blanken in zijn leven en dan ook nog een heel nest. Best zielig, want wij zouden hem wel willen troosten, maar ja, dat wordt hem natuurlijk niet. En de andere kinderen lachen hem alleen heel hard uit en laten hem achter in het bos. Mosos, de cacaoboer, is ook niet onder de indruk. ‘Never seen a white man, he will come back’. Afrikaanse kindjes worden geen zachte eitjes!

De volgende dag vroeg op, we gaan diep zee vissen. Ik zal wat foto’s toevoegen om het gevoel van deze dag te illustreren. In een woord geweldig. De vangst is helaas extreem slecht; na vijf minuten een blue Marlin aan de haak, die we even te zien krijgen, van een geschatte 100 kilo, maar dan los laat……………………( ). Gelukkig nog een tonijntje dat we heerlijk als sushi hebben mogen nuttigen. Echt zo lekker. Onderweg zien we een paar maal honderden dolfijnen. Zo spectaculair. Geweldig. Ze waren overal, sprongen voor, achter, naast ons en onder water zien we er ook tientallen meezwemmen. Hidde zei dat hij zich in een Disney film waande, en zo was het. Prachtig.

Hoewel er wordt geprobeerd heel goed op te letten, varen we op een gegeven moment in een visnet. Helaas lijkt het behoorlijk beschadigd en hoewel niemand in de verste verte een vissersboot zag, vaart er binnen vijf minuten een boot met drie boze Liberianen langszij. Met een beetje schaamrood op mijn kaken, beken ik jullie hier dat ik er heel blij mee ben. Weer zo’n moment dat niet te vertellen is. In heel boos Liberiaans Engels (het went, maar nog steeds moeilijk te verstaan) wordt er heen en weer gepraat. Het levert de vissers US$100 op en ons een prachtig tafereel. Bas waande zich in een piratenfilm en ik moet bekennen, het klonk niet heel gezellig en het zag er nog minder gezellig uit. Eind goed al goed. Zij US$ 100 rijker, wij weer op pad.

Oudejaarsdag gaan we naar Robertsville, we gaan daar drie dagen van het strand genieten en vissen en surfen. Het zijn heerlijke dagen. Eerste dag een beetje teveel aandacht van lokalen op het strand, maar dat wordt de dagen erna beter. Ook hier worden de jongens en Noor weer veel nageroepen. Hé whiteman, white woman, do you have water, do you have money? Langzaam went het om te negeren, je kan niet iedereen helpen, bovendien kan ik niet geloven dat ze hier dorst hebben. Soms lijkt het alsof je gewoon altijd je kans moet grijpen als je een witte ziet. Je weet tenslotte maar nooit.

Als we ’s avonds naar onze kamer gaan hoor ik Hidde tegen Noor zeggen: ‘Ik heb nog nooit zo’n oncomfortabele vakantie gehad, wel een van de mooiste vakanties die ik gehad heb’.

De vakantie loopt op zijn eindje. Raar, straks zitten er weer ruim 5500 km tussen. Toch geloof ik dat ze alle drie ook weer zin hebben in hun eigen bed, eigen vrienden en eigen leven. We gaan dinsdag nog naar de waterside, daar is de grote markt in de binnenstad. De jongens willen nog een pak laten maken en de markt moet je gezien hebben. In tegenstelling tot andere Afrikaanse markten, word je hier eigenlijk niet in de verleiding gebracht om te kopen. Tweedehands kleren, stinkende vis en vlees, pruiken, schoenen, eten en rotzooi. Maar je moet het gezien hebben.

De volgende dag is de laatste dag. We gaan nog naar het strand en brengen Veronica even naar huis. Eerst halen we even een ijsje bij ‘nice cream’, een zeer prettige aanwinst in Monrovia. Heerlijke ijssalon, met heel goed ijs en nog betere bollen. Veronica gaat mee en wil heel graag een ijsje kopen voor Grace, zodat zij ook ijs kan proeven. Een ijsje met 2 bollen kost 3 US dollar en is dus geen dagelijkse kost voor hen. Veronica kan niet kiezen welke smaak ze wil, dat moeten wij doen. Als wij allemaal ons ijsje op hebben en twee bollen voor Grace willen kiezen, vraag ik de Libanese shop eigenaar om de bolletjes te verpakken in een speciaal meeneemdoosje. Dit hebben ze eigenlijk alleen maar voor de verkoop van 0.5 of 1 liter bakjes. De man kent ons, Pat en ik komen er vaker, dat is echter geen reden om deze service te verlenen. Sterker nog, ik heb het gevoel dat, juist omdat ik zeg dat het voor het kindje van onze hulp is, we geen meeneem verpakking krijgen. Grrrrrrrr… Er is hier zo’n dramatisch standsverschil. Libanezen spugen nog net niet op de gewone Afrikaanse man of vrouw. Ik zou ze kunnen wurgen. Ik draai me dus om zonder verder wat te zeggen, koop toch het ijsje, voorzie het van een extra kartonnen bakje wat ik ongevraagd van de balie pak en we vertrekken. Bas houdt het ijsje de hele weg voor de airco uitgang en het is zowaar nog een ijsje als we bij Grace aankomen. De kinderen vinden het heerlijk. Ook het buurjongetje geniet mee en ik denk dat als we vertrokken zijn, de buurvrouwen ook wel een hapje krijgen.

Nog een middag naar het strand. Hidde, Noor en Bas surfen en pakken nog wat zonnewarmte mee en dan naar huis. ’s Avonds eten bij de Ethiopiër, nog een tijdje voor de buis, tassen inpakken en dan naar Robertsville. Zo snel gaat het dan, 12 dagen samen. Het was heerlijk en we zien ze vol vertrouwen vertrekken. Een dikke zoen en dan in de rij om in te checken. Ze mogen tot het allerlaatste moment genieten van ‘the Liberian way’, de rij voor het ene vertrekkende vliegtuig is lang en beweegt niet. Anderhalf uur later zijn ze ingecheckt en klaar met Liberia (dat is dan weer het voordeel van zo’n rij).

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.