Om acht uur ’s avonds gaat de telefoon. Het is Elaine, ik druk haar weg. Roos is bij me aan het eten en Pat is op de farm in Bamboi. Als Elaine na drie keer wegdrukken en een bericht van mij toch blijft bellen, neem ik haar op. "Ger, Marloes is dood……"
Het duurt lang voordat dit bericht mijn hart bereikt, het blijft uren alleen maar in mijn hoofd zitten. Hoe dan, waarom, waar. Ik blijf maar rustig praten en denken, vooral veel denken. Marloes de vriendin met wie ik bijna vijftig jaar geleden verlegen de lagere school binnenliep kon niet meer leven. Hoe laat je zoiets bij je hart komen.
Als ik Pat bel om het te vertellen, huil ik. Roos is bij me en wat ik natuurlijk na zoveel tijd in het buitenland gewoond te hebben, al lang weet, is dat vrienden hier familie worden en dat vriendschap een extra dimensie krijgt. Die lieve jonge vrouw van 29 jaar toont zich een grootse vriendin. Wat ben ik haar dankbaar. Ze zegt en doet precies de goede dingen. Als ik een paar uur later met Roos, in een dun jurkje en op slippers, bij het hek op haar Uber sta te wachten in een zwoele heldere avond, waarbij de maan ons verlicht vraag ik me hardop af; ‘Hoe kan het dat je dit nooit meer wilt voelen’.
Ik boek een ticket naar huis. Ik heb twee ‘thuizen’, Kumasi en Amsterdam. Maar als Marloes dood is, is er nog maar één thuis: bij mijn vriendinnen. De schatten; Elaine, Liesbeth en Ing, ze wachten op mij, om naar Anthony en Marloes te gaan. Dat vind ik zo ontzettend fijn, ik kan alleen maar hopen dat ik in hun plaats hetzelfde zou hebben gedaan. Mijn drang om zo dicht mogelijk bij het verdriet te zijn, is onpeilbaar groot.
Pat zit in Bamboi, vijf uur rijden bij me vandaan, hij wil terugkomen, maar ik wil weg, ik wil naar Nederland. Dit zijn van die momenten dat ik trots ben op Pat en ook trots op mezelf. Wij kunnen zo geweldig goed samen ver weg zijn. We hebben geleerd om 100% verbonden te zijn op afstand. Ik, het heimwee kind van vroeger, kan alleen zijn. Ik kan alleen zijn met heel veel verdriet, omdat ik weet dat Pat er is.
Dinsdag 4 februari vlieg ik naar Accra, ik moet daar nog een halve dag wachten. Wandel wat door een winkelcentrum, laat mijn voeten masseren bij het hotel. Wat is dat fijn, dat iemand me bijna troost door aanraking. Iemand die helemaal niet weet dat Marloes dood is.
Woensdag 5 februari land ik om 6 uur in Amsterdam. En ja hoor, daar staat ze al: Elaine. Nu wordt het allemaal nog echter, Marloes, ze is echt dood.
Na kopjes koffie en ontbijt komen Ingrid en Liesbeth naar Elaine toe. Daar staan we dan, met zijn vieren. Het klopt niet. Wij horen met zijn vijven. Vooral nu, nu we verdriet hebben. Het was nooit erg dat er een van ons ontbrak als we samen kwamen, omdat we wisten dat ze er altijd zou zijn. De eerste letters van onze namen vormen het woord Melig. Marloes was de eerste letter en ze deed de hoofdletter eer aan. Niemand kon zo goed en zo hard lachen om hele flauwe dingen. Heerlijk.
We gaan met z’n vieren naar Bakkum, naar Marloes… naar Anthony, Stan, Jort en Nina. Daar waar het verdriet het grootst en het meest reëel is. We hadden niet kunnen bevroeden dat we zo welkom zouden zijn. Wat is dat fijn. Wij zijn Marloes haar hartsvriendinnen. Voor de kist, waarin Marloes haar lichaam ligt, staat een tas met een foto van ons erop gedrukt. In die tas zaten Marloes haar kleren, de nacht dat ze alleen naar het ziekenhuis in Amersfoort ging, om daar verzorgd te worden. Haar gezin gaf ons mee, zodat ze niet alleen hoefde te zijn. Die wetenschap maakt zo verdrietig en gelijk zo trots op onze vriendschap, want inderdaad Marloesje; ‘je hoefde niet alleen te zijn’.
We praten met z’n allen over Marloes, hoe het was, die zondag 2 februari, maar ook hoe vrolijk ze leek op zaterdag 1. We voelen met z’n allen hoe groot dit verdriet is en hoeveel Marloes in de eerste plaats van haar gezin hield, maar ook van ons.
De week in Nederland is vol van verdriet en vol van vriendschap. In de eerste plaats mijn vriendinnen, wat zijn we goud waard. Maar mijn vader en moeder, mijn zussen en broer, mijn collega’s en alle vrienden die mijn verdriet om Marloes delen, gewoon omdat ik zo van haar houd. En dan mijn eigen kinderen, wat maken ze me gelukkig. Ik mag zo graag voor hen zorgen, maar nu zorgen ze voor mij.
Zaterdag nemen we afscheid van Marloes in Schagen, waar de ceremonie en crematie plaats vindt. Het is geloof ik een prachtige ceremonie, maar zoals dat gaat als je te dicht bij het verdriet staat, ik voel het niet en wel. Ik ben blij dat wij, vriendinnen voor haar gesproken en gezongen hebben, maar die kist in het midden met al die felgekleurde bloemen en behalve de foto van Marloes ook de foto van ons vijven voor de kist, maakt het te groot om te weten of het mooi was. Ik voel alleen maar…..
Ik blijf tot vrijdag in Nederland. Ik mag nog twee dagen komen werken op het Annapaviljoen. Lekker doen waar ik goed in ben, bij collega’s die zo warm en lief zijn, dat helpt. Donderdag avond ga ik koken bij Anthony en de jongens en Nina, Lasagne, omdat Marloes dat zo lekker kon maken. Ik mocht er van Jort niet teveel groenten in doen. Daar word ik nou blij van. Zo’n mooie gast, die tegen mij zegt wat hij vast altijd tegen zijn moeder zei. Geen gezonde maaltijd graag. En zo heb ik het gedaan, alleen een uitje en wat knoflook, spinazie en tomaat uit blik. Dat zal toch niet teveel groente zijn denk ik de hele dag. Want ik wil zo graag dat ik het net zo lekker klaar maak als Marloes. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Ze zullen nooit meer de lasagne van Marloes eten, nooit meer haar lieve, zachte stem horen, nooit meer lekker in de rommel zitten, omdat het Marloes niet uitmaakte.
Vrijdag vlieg ik samen met Mart en Jacqueline terug naar Accra. Pat zou ons opwachten, maar de Harmattan (zandstorm) gooit roet in het eten. De vlucht uit Kumasi is geannuleerd. Geeft niet, als je weet dat iemand er is, hoeft ie helemaal niet te komen. Geeft niet, ik zie je morgen.
Zaterdag terugkomen in ons huis, waar Marloes nooit is geweest, voelt leeg, alsof er iemand mist.
Afrika geeft mij veel tijd om te filosoferen en te denken. Dat valt me zwaar nu. Ik voel mezelf door allerlei processen gaan. De hele dag denk ik als de tranen achter mijn ogen prikken: ’Niet huilen Ger, het is echt veel erger voor Stan, Jort, Nina, Anthony, Elsbeth, Inge en Marloes haar oude moeder’. Na bijna twee weken mijn verdriet kleiner proberen te maken, geeft ik het op. Een hartsvriendin op deze manier verliezen doet zo’n pijn. Ik besluit dat ik daar gewoon om mag huilen. De hele dag zit je in mijn hoofd en mijn hart, lieve Marloes. Voor altijd vriendinnen. Vriendschap maakt gelukkig. Vandaag maakt vriendschap me verdrietig, maar ik weet dat het zachter zal worden. Dat ik altijd je liefde zal voelen.
Friends forever.
Reactie plaatsen
Reacties