Lang in Amsterdan

Gepubliceerd op 30 juli 2020 om 12:00

Op 8 maart is het alweer zover. Ik vlieg naar Nederland. Op naar de kinderen, familie en vrienden en last, but not least OLVG. Ik heb tenslotte nog een mij zeer dierbaar klein contract, waar ik uiteraard uren voor moet maken.

Bij aankomst kus en knuffel ik onze kinderen. Iets dat een week later al in een heel ander daglicht komt te staan. Enkele dagen later is Bas ziek. Hoesten, keelpijn, moe. Ik bezorg hem met enige regelmaat wat boodschappen en gezonde sapjes en blijf veilig op afstand. Een week later lijkt de wereld anders. We lachen niet meer om Chinezen met mondmaskers, kussen en huggen niet meer, en zijn zo bezorgd om ouderen dat we er niet meer op bezoek gaan.

Als ik op zondagmiddag op de bank hang en me vertwijfeld afvraag waarom ik niet meer kan relativeren en me ongelukkig voel als ik denk aan het feit dat ik Pat een tijdje niet zal zien, zeg ik tegen Hidde, hoe blij ik ben dat hij bij me is, omdat ik me voel alsof ik op een begrafenis ben geweest. Hij oppert dat ik misschien gewoon ziek ben. Ik steek een thermometer onder mijn oksel en ja… ik heb 38,5 graden koorts. In plaats van heel bezorgd te worden, voel ik me helemaal opgelucht. Gelukkig, ik ben niet ineens een hele kwetsbare labiele vrouw. Ik voel me inderdaad steeds vervelender en breng de volgende dagen vooral in bed door. Tussen de middag probeer ik een uurtje op een stoel of op de bank te zitten, de kinderen zetten boodschappen voor de deur en zo modderen we een beetje aan. Ik besluit de huisarts te bellen, het zou natuurlijk ook nog steeds malaria kunnen zijn. Het voelt als malaria: enorme pijn in mijn ledematen, hoofdpijn en extreem moe.

De huisarts deelt mijn bezorgdheid en stuurt me donderdag in naar de tropenpoli van het AMC. Daar aangekomen wordt me al van een afstand toegeroepen; ‘Bent u die mevrouw voor de tropenpoli?’ Ik weet niet wat me overkomt. In het AMC komen normaal gesproken toch honderden mensen per dag, hoe weten ze nou wie ik ben. Corona is hier de realiteit. Behalve de enkeling is er helemaal niemand… De tropenarts komt me ophalen bij de ingang en loopt met mij nog even langs de ‘anders en niet verzekerden administratie’. Wij hebben een internationale verzekering omdat we niet ingeschreven staan in Nederland. ‘Mevrouw!!!! U mag hier helemaal niet komen’, wordt mij toegeroepen. Ja jezus, ik doe ook maar wat er van me gevraagd wordt. De tropenarts is uiterst relaxt. Hij gelooft helemaal niet dat ik malaria heb, maar ook niet dat ik Covid 19 heb. Hij kleedt zich om, jas, masker, muts, bril, handschoenen en steekt een stok in mijn neus en mijn keel. Vervolgens even langs de bloedafname en dan word ik op ongeveer 100 meter afstand van de dichtstbijzijnde persoon in een wachthal gezet. Na een uurtje mag ik gaan. Geen malaria. Ik krijg morgen de uitslag van de Coronatest. Thuisgekomen duik ik mijn bed weer in. Als ik de volgende morgen na een onrustige nacht wakker word (ik slaap geen 3 minuten achter elkaar, door de pijn in mijn benen), heb ik een gemiste oproep van de tropenarts. Ja hoor, inderdaad positief voor Corona. Nou ja, ik blijf rustig liggen en hoop dat ik snel beter ben. Ik voel me enorm gesteund door Thecla Hekker, de dochter van heel dierbare vrienden van papa en mama, die microbioloog is in het AMC en mijn uitslag langs zag komen. Ze tekst me regelmatig, maakt me bewust van het beloop van Covid en drukt me op mijn hart dat ik haar altijd mag bellen. Ik voel me bevoorrecht. 

Op zondag krijg ik wat last van druk op mijn borst, dat beangstigt me wel even. Wat als ik straks op de IC lig en Pat in Ghana is en me niet kan bereiken. Inmiddels is de Ghanese grens gesloten. Bas droogt telefonisch mijn tranen en het loopt allemaal met een sisser af. Ik ga wat hoesten, maar daar blijft het bij. Op 1 april ben ik alweer een ander mens. Ik krijg prachtige rozen van Pat, heb een huis vol bloemen, mijn vriendinnen zingen voor het huis met saxofoon, taart en bloemen, Corina en Wouter komen op bezoek, die hebben Corona al in huis gehad en voelen zich veilig om te komen. De kinderen komen op een beetje afstand eten van een geweldige Indische rijsttafel, die we van Gerrit en Harry krijgen.

Op 7 april sta ik weer fit en fruitig op de afdeling. Ik ben beter en voel me weer 100% de oude. Wat een zegen. Kortom we mogen niet klagen, en dat doen we dus ook zo min mogelijk. Als ik af en toe toch een beetje mopper als ik Pat aan de telefoon heb, wijst hij me erop dat onze zorgen in het niet vallen bij die van vele anderen. Natuurlijk vooral de mensen die fysiek bedreigd worden door Corona, maar ook de mensen die dat economisch doen. Die mensen wonen ook vooral in Afrika. In Ghana lijkt weinig Corona (er wordt ook weinig getest, testen kost geld…). Er is een aanzienlijke groep expats die positief wordt getest in Accra, maar van Ghanezen met Corona hoor je weinig. Hoe zal het komen dat Corona minder impact lijkt te hebben in Afrika? Vitamine D, de zon, het klimaat, vochtigheid, regelmatig gebruik van Malaria medicatie etc. etc.? Of zou het komen omdat ‘survival of the fittest’ hier allang heeft plaatsgevonden. Dat hier 3% van de bevolking ouder is dan 65, waar dat in Nederland 20% is. En dat iets minder dan de helft van de bevolking jonger is dan 14 jaar, terwijl in Nederland ruim 10% jonger is dan 15. Ik zou wel willen dat ze die percentages een keer loslagen op het aantal besmette en overleden patiënten. Het is zuur.

Eindelijk is Afrika een keer beter af dan het Westen, en dan worden ze weer keihard getroffen, omdat toerisme stopt, NGO’s, ambassades en internationale bedrijven hun mensen terughalen naar Europa en de US. Ghana gaat bijna gelijk in lock down. Scholen gaan dicht, mensen moeten thuisblijven. Maar hoe moet dat, als je alleen je ‘boterham’ kan verdienen bij het verkeerslicht met een bak met goederen op je hoofd. De scholen gaan dicht, maar een dag later openen er klassen waar kinderen bijlessen krijgen. Die klassen kosten geld, dus worden vaak alleen bezocht door mensen die een heel klein beetje meer hebben dan de allerarmste. Bovendien zitten er 100 kinderen in die klassen. Kortom, het kost meer geld en de kinderen lopen meer kans op besmetting dan wanneer zaken bij het oude zouden blijven. Inderdaad hebben wij het gewoon goed voor elkaar. Onze kinderen hebben natuurlijk last. Het leven is ongezelliger, ze behouden baan en studie, maar het is wel minder dan het was en het onbezorgde leven staat in de wacht. Laten we hopen dat het gewoon allemaal terug mag komen. En omdat wij altijd de neiging hebben om te vergelijken met de allerarmste, weten we ons altijd gelukkig te prijzen.

En tegen Pat mag ik überhaupt niet zeuren, want volgens hem zit er een deuk in de bank op de plek waar hij televisie zit te kijken. Hij heeft bijna geen mensen waar hij heen kan om te ontspannen en sport weinig, fietsen kan, maar alleen als het licht is natuurlijk, dus dat is zaterdag- en zondagochtend (daarna is het te heet), maar verder is alles dicht. En Pat zeurt niet, dus we houden de moet erin.

30 Augustus is er dan eindelijk goed nieuws bij de ‘Adress to the Nation’ (de Ghanese variant op Rutte’s persconferentie). Vanaf begin september gaat de grens open. In eerste instantie twijfelt Pat of hij wel naar Nederland moet komen. Ghana is bang voor het Westen, kan hij dan wel weer gewoon aan het werk bij terugkomst, loopt hij niet teveel kans op besmetting in Nederland etc. etc. Het is de eerste keer in 7 maanden zonder elkaar dat we bijna ruzie krijgen. Ik word heel boos. De kinderen dan… Het voelt en het is oneerlijk, want Pat wil niets liever dan dicht bij hen zijn, maar zijn aard is veel meer dan de mijne; voor zekerheid gaan. Ik draai bij en beloof de volgende dag dat ik naar Ghana kom, maar het wel even met de kinderen bespreek voordat ik boek. Ik verwacht dat Noor en Bas het jammer zullen vinden maar het wel begrijpen en dat Hidde het misschien lastiger vind. Het omgekeerde gebeurt. Ja natuurlijk zegt Hidde, wat moet dat moet. Noor is bij mij thuis als ik het zeg. Zij zegt niets en gaat op de bank zitten huilen. Bas vertel ik het door de telefoon en hij wordt boos. Ik leer hier weer van. Denk niet dat je weet wat er in je kinderen omgaat. Ze zijn van zichzelf. Pat en ik weten gelijk: De liefde telt, dat is het grote voorrecht van welvaart. 12 September staat Pat dus op Schiphol. We hebben heerlijke weken samen. Met de kinderen nog drie topdagen gehad in Scheveningen en dan vliegen Pat en ik 27 september weer samen naar Ghana. Gek genoeg is dat dan ook weer even wennen. Pat en ik zijn allebei totaal ingesteld op alleen zijn. Ik heb allerlei romantische verwachtingen en Pat vergeet koffie voor mij te maken als hij zelf een kopje neemt. Na een weekje overbruggen en een paar goede gesprekken zijn we weer totaal ‘in luv’. Het is wat dat leven van ons. Niet saai.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.