Ik heb geen succes de laatste tijd met mijn blog. Een aantal posts gedaan, maar die werden niet opgeslagen… Dat maakte me aanzienlijk minder actief, maar ik pak de draad toch weer op. Ik zal binnenkort, mijn jonge vriendin en buurtgenoot Danielle eens even vragen hoe ik een behoorlijke website in elkaar draai, zonder allerlei reclame en dan ga ik er weer vol voor. Ik heb namelijk weer voldoende gedachtenspinsels die maken dat ik wil schrijven.

Gisterenmiddag aangekomen in Bamboi. Pat (we?) heeft daar een huis gehuurd, omdat hij hier 30 minuten vandaan general manager is van een groot project. Het kantoor is hier 2 minuten rijden vandaan en om op de farm te komen moet je ruim 30 minuten, de verharde weg verlaten en over een ‘dirt road’ langs wat ‘echte Afrikaanse’ dorpen door de bush rijden.
Het was gisteren dinsdag en we blijven hier tot zaterdagochtend. Pat gaat ’s morgens om ongeveer 6 uur werken en is dan ‘s middags om een uur of vijf weer thuis denk ik. De eerste weken als Pat hier was, sliep hij op de farm, in een containerwoning. Eenpersoonsbed, toilet en douche en airco. Best in orde dus. Maar zelfs voor Pat was dit te stil en te ver van de bewoonde wereld. Ik ben in die periode niet mee geweest, omdat daar geen bed voor me is. Het initiële plan was ooit, om een huis op de farm te bouwen, waar wij dan samen konden zijn. Dat plan is verlaten, toen Pat heel goed begreep hoe stil het is en echt ‘in the midle of nowhere’. Nu hebben we dus sinds ruim twee maanden een huisje in Bamboi. Een van de mooiste huizen van het dorp (dit zegt meer over het dorp, dan over het huis). Het idee is dat ik om de week met Pat mee ga. Dat voelt goed. Ik werk dat maandag en dinsdag bij Tumi ‘mijn Hostel’, en daarna rijden we richting Bamboi. Ongeveer 4 uur rijden. De eerste periode dat Pat hier in het dorp zat, ging hij altijd eten bij het restaurant, een soort voetbalkantine, waar je rijst kip en nog allerlei Ghanese gerechten kan krijgen. De Ghanese keuken wordt door menigeen gewaardeerd, maar behalve de wijze waarop ze er in Tumi mee omgaan, leer ik het nog niet waarderen. En Pat, die echt niet moeilijk is met eten, is ook nog steeds niet van de fufu en de Kenke. We verlaten Kumasi dus met een koelbox met eten voor vier dagen. Fruit kopen we onderweg. Ik neem een boek, mijn naaimachine en mijn laptop mee, daar ga ik me wel mee vermaken de komende vier dagen. Als we om vijf uur aankomen in Bamboi bij kantoor, blijkt de elektriciteit de hele dag afgesloten te zijn. Dat is hier geen uitzondering. Als dat zo blijft zijn vier dagen wel lang. Het wonder geschiedt echter, als we aankomen bij het huis, is er elektriciteit. We kunnen dus de ventilator aandoen en ’s avonds televisie kijken. Eerst wandelen we even door het dorp en gaan de opa van Suzy gedag zeggen. Opa is oud en heeft een hersenbloeding gehad. Hij is ervan overtuigd dat wij in dat wonderland van ons wel medicijnen kunnen kopen. Ik heb al een paar keer uitgelegd dat een hersenbloeding in ons land ook een groot probleem is.
We drinken iets in het restaurant, rekenen 5 cedie af (85 eurocent) en wandelen weer terug naar huis. 100 keer horen we om ons heel Obronie, obronie = witte, witte. We zijn ook de enige witten.
We zitten nog even voor het huis. Suzy loopt langs, samen met wat andere vrouwen, allemaal met een emmer water op hun hoofd. Suzy woont hier ongeveer 500 meter vandaan, zeker naar een waterput geweest. Ik vond het net nog lastig dat een van de twee toiletten in huis niet doortrekt…..
Iedereen die je hier op straat ziet draagt oude kleding, soms kapot. Kinderen spelen of lopen terug van school. Ouderen hebben een winkeltje of zitten wat voor hun huis. Ik vraag Pat of hij gelooft in de diepere zin van het leven… Als ik hier ben, weet ik het namelijk allemaal niet zo zeker (weet ik überhaupt niet, eerlijk gezegd). Zijn we niet gewoon een ‘andere’ diersoort, die moet overleven en hij/zij die geluk heeft, heeft een beter leven dan hij/zij die geen geluk heeft. Misschien is het leven toch echt gewoon geboren worden en doodgaan en zorgen dat je in de tussentijd niet teveel honger hebt.
Hier is dan in ieder geval zo.
Ik kook lekker eten, we kijken wat tv, ik maan Pat de ventilator in de slaapkamer uit te zetten, zonde van de stroom en aangezien hier veel mensen helemaal geen stroom hebben, voelt het raar om het te verspillen. Pat gaat vast douchen om 22 uur en ik kijk nog even de film af. Helaas, een minuut later is het aardedonker. Alleen de maan en de sterren verlichten de wereld hier nog. Weg stroom. Als ik na een douche, beetje bijgelicht door ons campinglampje, in bed stap en denk afgekoeld te zijn van de koude douche, drijf ik vijf minuten later al bijna het bed uit. Ook Pat ligt te draaien. Shit, wat heb ik een spijt van het uitdoen van die ventilator. Dan zou het in ieder geval iets koeler zijn geweest. Tot ongeveer drie uur doen we het met zo’n 35 graden, schat ik. Geen zuchtje wind. Als je voor het raam gaat staan, voel je af en toe een heeeel klein briesje. Uiteindelijk ga ik op het logeerbed liggen. Dat voel je in ieder geval niet de lichaamswarmte van elkaar en hoor je elkaar ook minder zuchten.
Als Pat me om 5.45 uur wakker maakt omdat hij gaat werken, is het heerlijk koel in huis. Geen elektriciteit, maar het is buiten toch afgekoeld naar een graad of 25 en dat voelt zalig. Pat gaat Suzy even bellen dat ze niet voor 8.30 uur hoeft te komen. En we bespreken gelijk dat als er geen elektriciteit terugkomt de komende dag, ik donderdag met de bus naar huis ga. Als je je dan realiseert dat half Afrika, behalve de grote steden en de succesvollere gebieden, geen elektriciteit heeft, realiseer ik me voor de zoveelste keer, dat ik behoor tot de lucky few. Het maakt dat ik niet teveel mopper dat we geen elektriciteit hebben of dat ik hier iets mis. Voor de duizendste keer sinds ik in West Afrika woon, prijs ik me gelukkig met de leerschool die ik hier krijg. Ik geloof dat ik leer.
Reactie plaatsen
Reacties