Ik ben lang uit de lucht geweest, maar we zijn er nog en nog altijd in Kumasi. Initieel was ik een beetje ‘blogmoe’. Ik had het idee dat de verhalen zich gingen herhalen en dat ze een beetje gewoon werden. Dat heeft waarschijnlijk veel te maken met het feit dat de belevenissen vooral voor mij steeds ‘gewoner’ worden. Dat wil zeggen, je eigen leven en vooral hoe je zelf in dat leven staat, moet waarschijnlijk ook niet altijd bijzonder voelen.

Maar inmiddels vind ik het toch weer spannend genoeg om over te schrijven en vind ik het ook leuk dat er mensen vragen waar mijn blog gebleven is. Dus, met hulp van dierbare zwager Gert, heb ik weer een website die werkt. Want toen ik weer inspiratie had, bleek de website kuren te hebben. Een en ander is allemaal weer opgelost en de website wordt van de achterkant door Gert weer helemaal ingevuld met de ‘oude’ verhalen en ik kan er dan aan de voorkant weer nieuwe verhalen op zetten.
Ik maak nog best veel mee. Dus daar komt ie weer.
We zijn inmiddels huizenbezitter in Ghana. Pat heeft samen met Kwadjo en Tim een stukje grond gekocht aan het meer; Lake Bosumtwi. Dat is alweer twee jaar geleden gebeurd. Eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen, Pat en ik, maar op de een of andere manier, was het meer Pat zijn ding. Inmiddels is het wel óns huisje. Ik vind het er leuk, maar Pat is een halve Ghanees en ik nog steeds niet echt. Hoewel ik het verschrikkelijk zou vinden als ik nooit meer naar Ghana zou hoeven, blijf ik vergeleken bij Pat toch een Hollander. Maar met name als we hier logés hebben en ik door hun ogen naar mezelf kijk, realiseer ik me dat ik hier thuis ben, me thuis voel en van Ghana en Ghanezen houd. En ze ook nog een beetje begrijp. Dat voelt prettig.
We gaan meestal om de week een nachtje naar ‘the lake’. Ik zou willen dat ik jullie een stukje mee zou kunnen nemen in de auto. Het is ongeveer 40 kilometer rijden van deur tot deur. Over de eerste 35 kilometer rijden we ongeveer een uur en over de laatste 5 een half uur.
De weg van Kumasi naar het meer zou 1,5 jaar geleden opgeknapt gaan worden. Daar is ook spectaculair veel energie en geld in gestoken en de eerste 10 kilometer zijn geweldig opgeknapt. Het was allemaal eenbaansweg en is nu tweebaansweg. De tweede helft is ook spectaculair aangepakt. Van enkele dorpen zijn de inwoners die aan de weg huizen hadden, uitgekocht…. Ik heb geen idee hoeveel geld de bewoners hebben gekregen, maar hun huizen zijn letterlijk afgezaagd. Je ziet als het ware de zaagsnede in het huis staan. De gevel en de voorste helft van heel veel huizen is weg, maar dan staat er nog een kwart o.i.d. en zie je aan de kleine uitstekende rand, dat er een voorkant aan het huis gezeten heeft. De weg is geprepareerd om te gaan asfalteren en vaneen groot stuk van de verouderde geasfalteerde weg is een bovenlaag afgeschraapt om deze te verbeteren. Helaas, zoals dat vaker gaat in Ghana is het geld op en zijn de Chinese wegenbouwers dus waarschijnlijk weer in China. De weg is in ieder geval niet af. En na een natte regentijd is de weg niet alleen niet af, maar absoluut waardeloos. Er lopen inmiddels diepe geulen door de weg en er zijn stukken weggespoeld. Aan het eind van deze lange hobbelige weg slaan we af naar rechts en beginnen aan de laatste 5 kilometer langs het meer. Die vijf kilometer zijn hobbelig, niet geasfalteerd en slecht. Er rijden heel weinig auto’s. Ik denk dat het gemiddelde autobezit onder de bewoners van de dorpen om het meer niet hoger zal zijn dan 0,5 procent en misschien wel minder. Langs de weg lopen vrouwen, mannen en kinderen, met bakken water, takken of grote pakketten op hun hoofd, babies op hun rug en kleine kinderen aan de hand. Ik zei vorige week tegen Pat, ‘heb jij dat nou ook, altijd als ik hier rijd, denk ik: "waarom zit ik in de auto en lopen jullie hier langs de weg", of erger nog als we door hun dorpen rijden, denk ik: "waarom woon ik in een mooi huis en jullie hier?....". Het is moeilijk om deze dorpjes te beschrijven, maar geloof me, je wil er niet wonen.
Wij rijden naar ons huisje, met op de achterbank van de auto een hoeveelheid drinkwater, een koelbox en een bak met benodigdheden, zoals borden, kopjes, bestek, een lamp op zonne-energie, de verrekijker etc., een koffer met beddengoed, kussens, en wat kleding. Kortom de auto zit vol. Ik had mijn gedachten nog niet uitgesproken of Pat moest stoppen, omdat er een kleine taxi stil stond voor ons. Het is maar een smalle weg, waar je maar op enkele punten een auto kan passeren. Terwijl wij een ‘split second’ stilstaan, opent een oudere man de achterdeur van onze auto en wurmt zich naast onze spullen. De man is waarschijnlijk onderweg naar een begrafenis. Hij draagt een gedrapeerde kente lap om zich heen en lijkt van onze leeftijd of iets ouder. De grap is, dat Pat niet zegt: "hé idioot, je gaat toch niet zomaar in mijn auto zitten", maar uit de auto stapt, de man welkom heet en de koffer en bakken in onze achterbak gaat stoppen, zodat de man ruimte heeft. Dat zijn dus van die momenten waarop je je realiseert dat je enigszins bent aangepast aan Ghana. Degene met een auto deelt deze indien mogelijk, zeker als het om een ouder persoon gaat. De man spreekt geen of nauwelijks Engels en wij nog geen steeds geen Twi, dus we rijden vriendelijk glimlachend met zijn drieën verder. De man wordt na ongeveer 200 meter onrustig. Hij maant tot stoppen. Dat woord kennen we gelukkig allemaal. Hij blijkt zijn mobiele telefoon kwijt te zijn. We zoeken nog even met zijn drieën in de auto, maar de man wil eruit, hij gaat terug, zijn kostbare bezit zoeken.
Na weer 100 meter gaat er ineens een telefoon af, naar het lijkt, op de achterbank. We stoppen en de telefoon ligt in het vakje van de deur. Omkeren is op deze weg eigenlijk niet mogelijk, dus Pat maakt een praatje met een boer die zijn cacao te drogen heeft liggen ter hoogte van onze stop en ik ga teruglopen met de telefoon. Het is een belevenis. Alsof ik in de tijd van de ‘tamtam’ door Ghana wandel. En nieuws vooruit getrommeld wordt. Ik zie het nieuws letterlijk vooruitsnellen. Ik loop, maar het feit dat ik eraan kom met de telefoon gaat veel sneller dan ik. Mensen roepen vooruit, van de een naar de ander dat ik eraan kom met zijn telefoon. Na een ongeveer 200 meter zie ik de man van de andere kant komen. Een grote glimlach op zijn gezicht. Hij is zo tevreden over ons. 1000 x zegt hij: Ooooh mami, you di we. Oftewel: Oh mami, you did well, oftewel. Dankjewel oude dame. Hij is nog een stukje met ons meegereden, totdat we hem konden afzetten bij een drukke begrafenis. Pat en ik reden door in de wetenschap dat dit onze naam in de dorpen rond het meer goed doet. Grappig, we maken steeds meer vrienden.
En behalve de auto en ons huis, kan ik jullie vertellen dat onze telefoon ook mooier is dan de telefoon die ik in de autodeur vond. Ik weet zeker dat de jongere generatie, deze telefoon niet meer als een mobiel zou herkennen. Ik wist niet dat zo’n telefoon met antenne nog als zodanig kan functioneren. Ik vraag me al twee weken af wat voor simkaart er in zo’n ding gaat….
Reactie plaatsen
Reacties
Hoi Gerlinda, wanneer ik je een e-mail zou kunnen sturen, dan zou ik je in ieder geval 1 foto graag willen sturen. : ) (en schrijven)
Hartelijke groet en liefs Yvonne